Rijksadviseur Strootman over reclamemasten: “Zorgelijke ontwikkeling voor kwaliteit publieke ruimte”

6 maart 2020

Strootman, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving:
“Zorgelijke ontwikkeling voor kwaliteit publieke ruimte”

Reclamemasten in de schijnwerpers

Onze oproep over de oprukkende reclamemasten in het Drentse landschap heeft veel reacties losgemaakt. RTV Drenthe en het Dagblad van het Noorden besteden er ruim aandacht aan en ook politieke partijen van Provinciale Staten en gemeente Midden-Drenthe pakken het thema op.

Een oplettende lezer meldde geschokt te zijn over de recent opgerichte, 50 meter hoge reclamepaal langs de A1 bij Apeldoorn. Speelt dit thema op meerdere plekken? Een eerste verkenning laat zien dat dit op allerlei plaatsen binnen en buiten Nederland inmiddels een issue is. Is er ook sprake van een landelijke trend en welk effect heeft dit op het oer-Hollandse landschap?

Een zorgelijke ontwikkeling

Wij legden deze vraag voor aan Berno Strootman, Rijksadviseur voor het Landschap. Hij adviseert als lid van het College van Rijksadviseurs over ruimtelijke programma’s en projecten van het Rijk en van andere partijen die de toekomst van het (cultuur)landschap betreffen. Zo adviseert hij onder meer over de landschappelijke gevolgen van de energietransitie en de uitwerking en uitvoering van het Deltaprogramma.

“Ik zie het als zorgelijke ontwikkeling,” stelt Berno Strootman in zijn eerste reactie. Zeker nu de LED-schermen in grote formaten beschikbaar zijn gekomen. Met het noemen van de mast van Apeldoorn raken we ook een persoonlijke ervaring: “Als ik uit Twente kom en over de A1 naar Amsterdam rijd, verheug ik mij na het oversteken van het IJsseldal bij Deventer op het genieten van het harmonieuze landschap van de Veluwe.” Tot zijn schrik staat aan de rand van de Veluwe sinds kort een torenhoge reclamemast. “Ontzettend storend. Wie heeft daar behoefte aan, behalve de bedrijven die daar reclame willen maken? Wie wil hiermee lastig gevallen worden?”

Los van zijn persoonlijke reactie wil Strootman weten wat de achterliggende motieven en drijfveren zijn voor het plaatsen van dit soort masten. ‘Ik ben aan het uitzoeken welke verdienmodellen hierachter zitten. Welk belang heeft de overheid hier bij? Ik heb bedragen gehoord van € 50.000 tot € 100.000 per jaar per mast voor de gemeentekas. Is het verstoren van de openbare ruimte dat waard? Waarom zou je als overheid die ruimte bieden? Beïnvloedt dit de verkeersveiligheid niet? Welk idee zit erachter als je mensen ongevraagd op allerlei plekken met dit soort commercieel visueel lawaai gaat lastig vallen? Mag het landschap visueel in beslag worden genomen door de hoogste bieder?”

Onvrijwillig blootgesteld aan reclame-uitingen

Strootman signaleert de patronen: “Het gaat bij dit soort vraagstukken vaak om de spanning tussen bedrijfsbelangen versus de kwaliteit van de publieke ruimte. Daarbinnen verwacht je de rol van de overheid als hoeder van het publiek belang. Op internet kun je cookies weigeren en moet je voor het ontvangen van reclame-uitingen eerst toestemming geven. In de openbare ruimte word je onvrijwillig aan dit soort reclame-uitingen blootgesteld. Ik vind dat overheden ons daartegen moeten beschermen en die openbare ruimte niet in de uitverkoop moeten doen voor financieel gewin. ”

Gaat het dus hier vooral over het buitengebied? Strootman veert op: “Nee, zeker niet. Het gaat net zo goed over de publieke ruimte in stad en dorp.” Hij wijst op ontwikkelingen in grote steden als São Paulo, Chennai, Grenoble, Teheran en Parijs, waar zelfs een totale sanering van reclame-uitingen in gang is gezet. “In São Paolo heeft de burgemeester in 2007 een plan gelanceerd om ‘visuele vervuiling’ tegen te gaan; daar zijn 15.000 reclamezuilen opgeruimd. Het beleid is daar simpel gezegd: ‘weg met die rommel’, voor de kwaliteitsverbetering van de stad. Vanuit het oogpunt van de kwaliteit van de publieke ruimte moet je dus paal en perk durven stellen aan dit soort reclame-uitingen. Dat gebeurt ook in historische binnensteden. Waarom is de rest van onze steden en het landschap vogelvrij?”

Ook uit economische motieven niet verstandig

Strootman vindt het ook uit economische motieven niet verstandig om de masten toe te staan: “op korte termijn brengt het geld in het laatje, maar op langere termijn vermindert het de aantrekkelijkheid van steden en landschappen, waardoor de kwaliteit van het vestigingsklimaat en de aantrekkingskracht voor toerisme verminderen.”

Zijn hartenkreet en tip voor Drenthe? “Doe het landschap niet in de uitverkoop.” Wij sluiten ons daar graag bij aan. Onze tip voor Strootman: de volgende keer voor Apeldoorn dus rechts afslaan richting het mooie Drenthe. Strootman lacht: “Ga ik zeker doen”.