Duisternis meer kans bij minder nachtelijke reclameverlichting

24 oktober 2011

Duisternis meer kans bij minder nachtelijke reclameverlichting

Ruim 90% van de panelleden van de Groene Peiler stoort zich regelmatig aan reclameverlichting die ’s nachts aanstaat. Ook de lampen waarmee tot diep in de nacht bedrijfsgebouwen worden uitgelicht mogen volgens het panel vroeger worden uitgezet. Dit komt naar voren uit het onderzoek naar de beleving van lichthinder, dat is uitgevoerd onder de bijna 6.000 panelleden van de ‘Groene Peiler’; het natuur- en milieupanel van de Natuur en Milieufederaties.

Aanleiding voor deze peiling is de Nacht van de Nacht 2011. Door middel van de enquête betrekken de Natuur en Milieufederaties het panel bij haar activiteiten die moeten leiden tot het uitzetten van onnodig licht. Uit de hoge respons (35%) en het antwoord op de vragen blijkt dat de panelleden dit ook belangrijk vinden. De peiling was zelfs voor ruim 600 panelleden aanleiding om een voorbeeld van onnodig licht te melden op de digitale lichthinderkaart van de Natuur en Milieufederaties.

Resultaat
De Nederlandse nachten zijn op heel veel plaatsen niet donker, zo blijkt nog eens duidelijk uit de peiling. Ongeveer 45% van de panelleden beoordeelt de eigen omgeving ’s nachts als ‘licht’ (30%) of zelfs ‘veel te licht’ (15%). Slechts 12,5% ervaart de eigen woonomgeving echt als ‘donker’. Als gevolg hiervan kunnen we ’s nachts op steeds minder plekken genieten van een heldere sterrenhemel. 85% van de panelleden vindt dit jammer.

Maatregelen tegen lichthinder
In de enquête is aan de panelleden gevraagd welke maatregelen zij belangrijk vinden om de nachten donkerder te krijgen. Veruit het belangrijkst vindt men dat bedrijven na middernacht de reclame- en sierverlichting uitzetten, dat de verlichting van kassen beter afgeschermd wordt en dat het licht in kantoren ’s nachts uitgaat.

De antwoorden van het panel maken ook duidelijk dat eigenlijk iedereen wat zou moeten doen aan onnodige verlichting. Gemeenten zouden hun eigen gebouwen minder kunnen aanlichten en strengere regels kunnen maken en mensen kunnen zelf bijvoorbeeld de buitenverlichting eerder uit zetten.

Veiligheid en openbare verlichting
Opvallend is dat de panelleden van de Groene Peiler zich ook met regelmaat storen aan, of zelfs hinder ondervinden van, openbare verlichting. Meer dan de helft (52%) geeft aan zich hieraan soms te storen en 20% van de panelleden stoort zich er zelfs vaak aan. Minder (openbare) verlichting hoeft volgens de panelleden ook niet automatisch te leiden tot meer onveiligheid. Overigens is hierbij wel een duidelijk verschil van mening tussen bewoners van het platteland en mensen die in dorp of stad wonen. Slechts 11% van de ‘plattelanders’ vindt dat minder licht leidt tot meer onveiligheid, tegenover bijna 30% van de stads- of dorpsbewoners.

Vervolg
De resultaten van de peiling zijn, samen met de lichthindermeldingen, een belangrijke basis voor vervolgacties door de Natuur en Milieufederaties. Met name gemeenten en bedrijven kunnen gericht worden benaderd, om gezamenlijk te bepalen wat er aan de ervaren lichthinder kan worden gedaan. Het uiteindelijke doel is dat de nacht op steeds meer plekken in Nederland weer donkerder wordt.